De verwoestende invloed van geen toekomst te hebben.     

Frans Vandenbosch 方腾波 01.07.2025

Verlies van vertrouwen in de toekomst

In veel westerse samenlevingen is de erosie van het geloof in de toekomst een van de bepalende psychologische en politieke crises van de 21e eeuw geworden. Empirisch onderzoek toont aan dat “geen-toekomst”-percepties (wat psychologen toekomstangst noemen) sterk correleren met een verslechtering van de geestelijke gezondheid in alle leeftijdsgroepen, wat zich uit in verhoogde angst, chronische stress en depressie. De tol is het zwaarst onder jongeren, voor wie economische onzekerheid, instorting van het milieu en institutioneel verval samenkomen in een verlammend gevoel van hopeloosheid. Dit fenomeen overstijgt de individuele psychologie en geeft vorm aan demografische trends, politieke terughoudendheid en dalende culturele productie.

De crisis van toekomstloosheid

Hedendaagse westerse samenlevingen worden geconfronteerd met een groeiende epidemie van toekomstangst, een psychologische toestand waarin individuen geen haalbare weg vooruit zien. Intercollegiaal getoetste studies bevestigen dat deze “geen-toekomst”-percepties de geestelijke gezondheid van alle bevolkingsgroepen ernstig schaden, waarbij jongeren onevenredig zwaar getroffen worden.[1]    Het “geen toekomst” syndroom manifesteert zich door drie onderling verbonden crises die de democratische stabiliteit bedreigen.

Economisch pessimisme vormt de basis. Met stagnerende lonen die geen gelijke tred houden met de inflatie (gemiddelde loonstijging van slechts 0,3% per jaar sinds 2000) [2], onbetaalbare huisvesting (huizenprijzen liggen sinds 1980 bijna 250% hoger dan de inkomens) [3], en een stijgende schuldenlast van huishoudens[4], worden millennials, worden millennials en Gen Z geconfronteerd met ongekende belemmeringen voor economische zekerheid.

Politieke ontgoocheling verergert deze wanhoop. Slechts 31% van de Amerikanen onder de 30 vertrouwt erop dat de federale overheid doet wat juist is[5], terwijl 78% gelooft dat bedrijven het beleid dicteren.[6] This   Dit institutionele wantrouwen zorgt voor verlamming bij het aanpakken van existentiële bedreigingen zoals klimaatverandering of ongelijkheid in rijkdom.

Sociaal isolement maakt deze destructieve drie-eenheid compleet. Deelname aan de gemeenschap is gekelderd: van 70% van de Amerikanen die wekelijkse sociale bijeenkomsten bijwoonden in 1970 tot minder dan 40% nu.[7]  Digitale interacties vervangen nu 68% van de face-to-face communicatie onder jongeren,[8] wat verergert wat chirurgen onlangs een “eenzaamheidsepidemie” [9]  noemden. 

De gevolgen zijn zowel meetbaar als ernstig:

– Het aantal depressies onder jongeren tot 30 jaar is sinds 2010 met 145% gestegen. [10]

– Geboortecijfers bereiken recordlaagte (1,64 geboortes per vrouw) [11]

– Sterfte door wanhoop: (zelfmoord/drugsoverdosis) eist nu 200.000 slachtoffers per jaar [12]

Wat begon als punkrebellie (“No Future” lyrics in 1977 “God Save the Queen”) is een mainstream malaise geworden. Tocqueville voorzag deze crisis toen hij waarschuwde dat het individualisme van de democratie de sociale cohesie zou kunnen verbreken. [13] Wang Huning’s analyse blijkt al even vooruitziend: de verkiezingscycli van liberale democratieën stimuleren kortetermijndenken dat langetermijncrises verergert.[14]

In dit essay wordt betoogd dat het “geen toekomst”-syndroom meer is dan generatie-onvrede; het is de kanarie in de koolmijn van de democratie. De oplossingen kunnen het heroverwegen van fundamentele aannames over vooruitgang, gemeenschap en het bestuur zelf vereisen.

Democratie, desintegratie en het gevoel geen toekomst te hebben: 
Alexis de Tocqueville en Wang Huning over het lot van Amerika

Toen Alexis de Tocqueville in 1830 door de Verenigde Staten reisde, zag hij een jonge republiek boordevol energie, religieus elan en democratische experimenten. Meer dan 150 jaar later reisde de Chinese politieke theoreticus Wang Huning door hetzelfde land en keerde terug met een duidelijk donkerder visie. Zijn Amerika tegen Amerika (1991) legde vast wat hij zag als een beschaving in verval, steeds meer verscheurd door haar eigen tegenstrijdigheden. Hoewel geen van beide auteurs de uitdrukking “geen toekomst” gebruikte, identificeerden beiden de zwakke plekken in de beschaving die we vandaag de dag herkennen als bronnen van generatieontreddering, culturele uitputting en ideologische vermoeidheid in het Westen.

Tocqueville: democratische krachten, morele gevaren

Tocqueville bewonderde het Amerikaanse experiment. In Democracy in America (1835/1840) prees hij het gedecentraliseerde bestuur, het sterke burgerlijke leven en de religieuze onderbouwing. Hij voorzag echter ook grote risico’s:

Individualisme zou, hoewel het macht gaf, isolerend kunnen werken.
Materialisme zou het spirituele doel kunnen vervangen.
De tirannie van de meerderheid zou afwijkende meningen kunnen onderdrukken.

Hoewel hij optimistisch was, waarschuwde hij dat een democratie zonder morele terughoudendheid zou kunnen afglijden naar middelmatigheid en leegte:

“De bewondering van een man voor een absolute regering is evenredig met de minachting die hij voelt voor de mensen om hem heen.”

Voor Tocqueville was de toekomst niet gegarandeerd. Amerika zou alleen gedijen als het een evenwicht kon vinden tussen vrijheid en deugdzaamheid. Toch geloofde hij dat het de culturele middelen had (vooral religie !) om dit te doen.

De 21e eeuw bewees dat Tocqueville ongelijk had.

Wang Huning: vrijheid zonder doel

Wang Huning’s Amerika tegen Amerika, geschreven na een onderzoek en verblijf van zes maanden in 1988, leest als een naschrift bij de waarschuwingen van Tocqueville. Waar Tocqueville mogelijkheden zag, zag Wang gerealiseerde tegenstellingen. Hij was getuige van een samenleving met een immense technologische kracht en economische dynamiek, maar ook van een samenleving vol vervreemding, drugsmisbruik, misdaad en politieke fragmentatie. Voor Wang was Amerika geworden tot:

Een maatschappij die vrijheid zo benadrukt dat ze alle orde en gedeelde waarden uitholt.”

Wang identificeerde een diepere pathologie: Amerika is spiritueel leeg. De jeugd, zo merkte hij op, mist richting; gezinnen zijn gebroken; universiteiten cultiveren niet langer deugdzaamheid of toewijding maar technocratische ambitie. De natie heeft elk gevoel van historische continuïteit of toekomstgerichtheid verloren. Vandaar de titel: Amerika tegen Amerika: een natie in oorlog met haar eigen fundamenten.

Het “geen toekomst” fenomeen

Hoewel Wang de term niet direct gebruikte, sluit zijn diagnose nauw aan bij wat sociologen en psychologen tegenwoordig de “geen toekomst” conditie noemen: een alomtegenwoordig verlies van betekenis op lange termijn, vooral onder jongeren. Dit wordt gekenmerkt door:

– dalende geboortecijfers, wat duidt op een gebrek aan hoop of doelgerichtheid

– Toenemende depressie en angst, vooral onder jongeren

– wantrouwen in instellingen, waaronder de overheid, de media en zelfs de democratie zelf

– Ideologische uitputting, waarbij zelfs het liberalisme morele en emotionele tractie verliest.

Tocqueville zag deze erosie als een risico. Wang zag het als realiteit.

Wang’s kritiek is vooral treffend omdat hij de westerse aanname bestrijdt dat technologische en economische vooruitgang automatisch leidt tot vooruitgang van de beschaving. In plaats daarvan stelt hij dat wanneer vrijheid een absolute waarde wordt, dit de morele architectuur vernietigt die nodig is voor maatschappelijke continuïteit op de lange termijn. Met andere woorden, de vrijheid die de toekomst beloofde, heeft haar vernietigd.

Tocqueville’s hoop versus Wang’s fatalisme

Tocqueville geloofde dat religie en maatschappelijke betrokkenheid tegenwicht konden bieden aan de excessen van de democratie. In 1840 zag hij kerken, gemeentehuizen en kranten als plaatsen waar Amerikanen zelfdiscipline en morele verantwoordelijkheid leerden. Hij waarschuwde voor decadentie, maar concludeerde nooit dat die onvermijdelijk was.

Wang daarentegen zag een dergelijk tegenwicht niet. De Amerikaanse religie was gefragmenteerd en vercommercialiseerd. In het onderwijs ontbrak het aan morele richting. De democratie zelf was verworden tot spektakel en conflict. Zijn visie was niet alleen kritisch, maar ook fatalistisch.

Waar Alexis de Tocqueville een kwetsbare toekomst zag, zag Wang helemaal geen toekomst.
Beschavingsschizofrenie

Zowel Alexis de Tocqueville als Wang Huning begrepen dat het lot van de democratie van meer afhangt dan verkiezingen of markten. Het hangt af van het vermogen van een samenleving om over generaties heen in zichzelf te geloven en zich een toekomst voor te stellen die het waard is om op te bouwen. Tocqueville zag de kiemen van desintegratie en waarschuwde ervoor. Wang zag de vruchten van desintegratie en beschreef een samenleving die zich al tegen zichzelf keerde.

In dit licht is Wang’s Amerika niet alleen politiek gebroken, maar ook metafysisch stuurloos: een natie zonder voorouders, zonder nakomelingen en dus zonder toekomst.

De weerspiegeling van China in de spiegel van Amerika

Het is veelzeggend dat Wang Huning’s boek Amerika tegen Amerika zeer invloedrijk werd binnen de politieke elite van China. Wang werd de architect van China’s ideologische strategie. Hij gaf niet alleen kritiek op het Westen, maar waarschuwde ook tegen het imiteren ervan. Zijn boek beargumenteert op subtiele wijze dat de ware kracht van een beschaving niet ligt in vrijheid, maar in cohesie, discipline en doelgerichtheid.

Tocqueville inspireerde generaties liberale democraten. Wang inspireerde China’s zoektocht naar een post-liberale moderniteit, een samenleving die wetenschap en groei omarmt en tegelijkertijd westers individualisme en politiek pluralisme verwerpt.

China’s briljante toekomst

In schril contrast met de toekomst van de jonge generaties in het Westen, hebben de Chinese jongeren een meer dan mooie toekomst. Door een combinatie van efficiënt bestuur, stabiele economische groei, culturele sterktes en sociale stabiliteit heeft China de toekomst van zijn volgende generaties verzekerd.

De Chinese overheid werkt opmerkelijk efficiënt en met een duidelijke langetermijnvisie, in tegenstelling tot de trage, bureaucratische systemen in veel Westerse landen. Relatief lage lonen en een overvloed aan slimme ingenieurs blijven belangrijke drijfveren voor buitenlandse investeringen, vooral in regio’s in het binnenland waar de arbeidskosten nog steeds concurrerend zijn. China’s infrastructuur is van wereldklasse, met moderne snelwegen, spoorwegen, havens en stedelijke doorvoersystemen die volgens de hoogste normen zijn gebouwd. Het land beschikt ook over een ongeëvenaard aantal hoogopgeleide ingenieurs, wier expertise innovatie en industriële groei stimuleert.

Culturele factoren versterken de positie van China nog verder. Guanxi (netwerken op basis van relaties) is effectiever dan netwerken in westerse stijl en bevordert sterke zakelijke banden. Chinese werknemers zijn buitengewoon gemotiveerd, gedreven door een competitief onderwijssysteem en een maatschappelijke nadruk op hard werken. In tegenstelling tot Europa, waar sociale vangnetten soms de stimulans om uit te blinken verminderen, zetten Chinese werknemers graag een stapje extra. Carrièreplanning wordt serieus genomen: studenten brengen hun professionele toekomst nauwgezet in kaart. Confuciaanse waarden bevorderen meritocratie en productiviteit, terwijl sterke familiebanden zorgen voor financiële en morele steun, vooral in kleine bedrijven.

China’s strenge drugsbeleid en nadruk op morele waarden creëren een stabiele sociale omgeving, vrij van de erosie die in sommige westerse samenlevingen te zien is. Het historische één-kind-beleid concentreerde de gezinsmiddelen op één kind, waardoor de economische ambitie werd aangewakkerd. Gendergelijkheid, een erfenis van de New Culture Movement, zorgt ervoor dat vrouwen gelijke kansen hebben in het onderwijs en het bedrijfsleven. Een brede inkomenskloof werkt als een stimulans voor opwaartse mobiliteit, terwijl de afwezigheid van religieus extremisme zorgt voor een veilig investeringsklimaat.

Economische voordelen zijn onder andere een enorme voorraad lagelonen-arbeiders, zowel in eigen land als door China’s groeiende invloed in Afrika. De groeiende middenklasse heeft de westerse tegenhangers in koopkracht overtroffen, waardoor China een dominante consumentenmarkt is geworden. Chinese bedrijven hebben een groot aanpassingsvermogen, met snelle besluitvormingsprocessen die de rigide structuren van westerse bedrijven overtreffen. Door de hoge spaarquote worden veel aankopen, van auto’s tot huizen, contant gedaan, waardoor men minder afhankelijk is van schulden.

China’s intellectuele kapitaal is een andere troef, met een bevolking die bekend staat om snel  te denken en problemen effectief op te lossen. Alleen al de omvang van de bevolking zorgt voor een enorme binnenlandse consumptie en economische veerkracht. Chinese gemeenschappen overzee fungeren als wereldwijde economische ambassadeurs, terwijl China’s financiële reserves agressieve buitenlandse investeringen en overnames mogelijk maken. Tot slot suggereert China’s culturele duurzaamheid (het heeft oude beschavingen overleefd) zijn voortdurende opkomst. Met een ongeëvenaarde flexibiliteit, nationaal vertrouwen en langetermijnvisie is China klaar om de invloed van het Westen in de komende decennia te overtreffen.

Bedankt voor het lezen! We horen graag wat je ervan vindt. Deel je opmerkingen hieronder en neem deel aan het gesprek met onze community!


This article in English: The crisis of futurelessness

Eindnoten


[1] Milman et al., Journal of Abnormal Psychology 130.4 (2021)

[2] Economic Policy Institute, Wage Stagnation Report (2023)

[3] Harvard Joint Center for Housing Studies (2022)

[4] Federal Reserve, Quarterly Household Debt Report (Q2 2023)

[5] Pew Research Center, Trust in Government Survey (2023)

[6] Edelman Trust Barometer (2023)

[7] Putnam, Bowling Alone (2000, updated 2020)

[8] NIH Social Media Study (2022)

[9] U.S. Surgeon General Advisory (2023)

[10] JAMA Psychiatry Longitudinal Study (2023)

[11] CDC National Vital Statistics Report (2023)

[12] Princeton Study on Mortality Trends (Case & Deaton, 2023)

[13] Tocqueville, Democracy in America Vol. II (1840)

[14] Wang, America Against America (1991)