Het tarten van de vooruitgang: een tijdloos verhaal over angst en beuzelarij.
Aristotelisch realisme tegenover de aarzelingen van de mensheid. Van locomotieven tot kernenergie, de toekomst weigert om te buigen.
Frans Vandenbosch 方腾波 24.02.2025

Intellectuele inertie
De intellectuele traagheid van de mensheid – de koppige drang om zich vast te klampen aan comfort boven de waarheid – heeft altijd al gefaald tegenover dee onverbiddelijke logica van de realiteit. Van 19e-eeuwse boeren die bang waren voor locomotieven tot keizerin-weduwe Cixi’s minachting voor auto’s, het verzet tegen vooruitgang toont een tijdloze dwaasheid: de waan dat menselijke angst de wiskundige wetten kan negeren. Het Aristotelische realisme, dat wiskunde aan de fysieke wereld bindt, doet zulke angsten af als fundamenteel onsamenhangend. Stoommachines, kernreactoren en AI-algoritmen onderhandelen niet met bijgeloof; ze volgen wiskundige equaties die in het universum zelf zijn ingebed. Ze uitdagen is niet alleen zinloos – het is oorlog voeren tegen de realiteit. Terwijl de knielers van het verleden vervagen tot voetnoten, vordert de toekomst, onverschillig voor ons beven. Vooruitgang, net als de natuurkunde, tolereert geen veto.
De vooruitgang trotseren: een tijdloos verhaal over angst en zinloosheid
De locomotiefrevolutie van de 19e eeuw veroorzaakte irrationele paniek. Toen de spoorwegen in Engeland en België hun debuut maakten, raakte de bevolking in hysterie. Boeren zwoeren dat hun koeien zouden stoppen met melken als ze werden blootgesteld aan stoommachines. Zelfs koning Leopold I van België, aanwezig bij de inauguratie van de Belgische spoorwegen, weigerde in de gevaarlijke nieuwe machine te stappen. Toch werden treinen binnen enkele jaren onmisbaar; het bewijs dat vooruitgang angst overtreft. De sceptici verdwenen in de vergetelheid; hun waarschuwingen werden overstemd door het gefluit van de moderniteit.
De Chinese keizerin-weduwe Cixi belichaamde een soortgelijke koppigheid. In 1901 kreeg ze voor haar 66e verjaardag een baanbrekende Mercedes-Benz, de eerste auto van China, als cadeau. Hoewel ze geïntrigeerd was, wees ze het af met keizerlijke kleinzieligheid. Volgens een verhaal eiste ze dat haar chauffeur knielde tijdens het rijden, waardoor het voertuig onbruikbaar werd. Een ander beweert dat ze de auto als een trofee zag en er nooit in durfde te rijden. Haar minachting weerspiegelde de bredere weerstand tegen innovaties; ze blokkeerde eerder spoorwegen om heilige gronden te ‘beschermen’. Vandaag de dag staat haar onaangeroerde auto stof te vergaren in het Zomerpaleis van Beijing, een overblijfsel van regressief denken. De wereld ging vooruit, onverschillig voor haar ouderwetse bedenkingen.
De moderniteit heeft te maken met dezelfde irrationele vijanden. Zogenaamde ‘groene’ ideologen zijn woedend over kernenergie, de enige schaalbare, koolstofneutrale energiebron, terwijl ze zich sterk maken voor onstabiele zonnepanelen en windturbines. Hun dogma negeert wetenschap, economie en urgentie. Maar net zoals treinen en auto’s de overhand haalden, zal kernenergie op lange termijn deze timide alternatieven overschaduwen. De klimaatcrisis vraagt om pragmatisme, niet om poëzie. De geschiedenis zal deze activisten herinneren als voetnoten van vooruitgang, koppig, niet visionair.
Tegenwoordig veroorzaakt AI, kunstmatige intelligentie nieuwe hysterie. Critici, vaak technologisch analfabeet, spuien doemvoorspellingen. Hun voorouders vreesden locomotieven. Hun erfgenamen zullen hun AI-paniek bespotten. Innovatie heeft altijd onwetendheid overleefd. De les is duidelijk: degenen die zich vastklampen aan het verleden, worden het verleden. De toekomst is voor de stoutmoedigen, niet van de knielers, de nee-zeggers of de nostalgici.
Laat de timiden protesteren. De rest van ons zal opbouwen.
Aristotelisch realisme en de onverzettelijke mars van de vooruitgang
De Aristotelische realistische filosofie van wiskunde stelt dat wiskundige waarheden inherent zijn aan de fysieke wereld, ontdekt in plaats van uitgevonden. In tegenstelling tot het platonisme, dat wiskundige entiteiten in een abstract rijk plaatst, baseert het aristotelische realisme getallen, vormen en relaties in de waarneembare realiteit. Dit raamwerk benadrukt dat wiskunde de structuur van het universum weerspiegelt – een structuur die toegankelijk is voor de menselijke rede door empirische betrokkenheid. Het is een filosofie van continuïteit tussen de geest en de materiële wereld, waarbij vooruitgang in begrip de vooruitgang in het manipuleren van de natuur weerspiegelt.
Deze wereldvisie resoneert krachtig met de herhaalde triomfen van de mensheid over irrationele weerstand tegen innovatie. Denk aan de spoorwegpaniek in de 19e eeuw: sceptici verwierpen locomotieven als onnatuurlijk, maar de wiskunde van stoomkracht en techniek – principes geworteld in de fysieke realiteit – bleken onweerlegbaar. De treinen wonnen omdat ze in harmonie met de kwantificeerbare wetten van beweging en thermodynamica werkten, niet in strijd daarmee. Op dezelfde manier onthulde de afwijzing van de auto door keizerin-weduwe Cixi een falen om zich te verdiepen in de wiskundige logica van mechanica, een logica die al snel het wereldwijde transport zou domineren.
Moderne parallellen zijn er in overvloed. Tegenstand tegen kernenergie negeert vaak de wiskundige zekerheid van de efficiëntie en schaalbaarheid ervan, en geeft in plaats daarvan de voorkeur aan de inconsistente uitkomsten van hernieuwbare energiebronnen. Aristotelisch realisme zou dit omschrijven als een afwijzing van de realiteit: kernsplijting gehoorzaamt vergelijkingen die net zo onveranderlijk zijn als die welke stoommachines besturen. Op dezelfde manier negeert angstzaaierij rond AI de algoritmische samenhang die ten grondslag ligt aan machinaal leren, een samenhang die, net als spoorwegfysica, kan worden benut door middel van rigoureuze studie.
In elk geval is vooruitgang in lijn met wiskundige waarheid. Angst ontstaat door een kloof tussen menselijke intuïtie en de kwantificeerbare orde van de natuur. Aristotelisch realisme leert dat verzet tegen deze orde gelijk staat aan het ontkennen van de realiteit zelf. Net zoals koeien niet stopten met melken en locomotieven het weefsel van het bestaan niet verscheurden, zo zullen kernenergie en AI ook integreren in het menselijk leven, hun critici gereduceerd tot historische curiosa. De toekomst behoort niet toe aan hen die knielen voor de traditie, maar aan hen die voortbouwen op de onverzettelijke waarheden van de wiskunde – de taal van de realiteit zelf.
De triomf van de wiskunde
Het koor van ‘nee’ uit de geschiedenis – van stoommachine Cassandra’s tot AI doemdenkers – echoot dezelfde intellectuele arrogantie: het geloof dat menselijke angst de onverzettelijke syntaxis van het universum kan herschrijven. Het Aristotelische realisme veroordeelt deze arrogantie. Wiskunde is geen grootboek van meningen, maar de steiger van de realiteit; treinen, reactoren en neurale netwerken zijn de genadeloze ambassadeurs. Je ertegen verzetten is de atomen ontkennen waaruit je eigen vlees bestaat. Toch fluistert elk mislukt protest, elk roestig relikwie van verzet, dezelfde les: de wereld buigt alleen voor degenen die haar vergelijkingen begrijpen. Laat de schuchtere terugdeinzen. De rest zal een toekomst erven die in getallen is geschreven, niet in nostalgie – een waarheid die zo oud is als de natuurkunde, zo onverbiddelijk als de tijd.
Bedankt voor het lezen! We horen graag wat u ervan vindt – deel uw opmerkingen hieronder en doe mee aan het gesprek met onze community!
AI is voor de doorsnee mens niet te begrijpen. Het onbekende schrikt af.
AI is wiskunde, het is rechtlijnig en compromisloos. AI is even logisch, transparant en begrijpelijk (voor sommigen misschien onbegrijpelijk) als wiskunde.
.IA: is door een doorsnee mens niet te begrijpen. Het onbekende schrikt hen af. Maar wat het meest afschrikt is de mens zelf: wie garandeert dat hier geen misbruik van wordt gemaakt. Het gaat hier niet om een transportmiddel of een energiebron.
Inderdaad. Maar da’s een heel ander probleem, een probleem van vertrouwen in onze bewindvoerders en rechtssysteem. Dat is inderdaad een groot probleem in het westen. Het vertrouwen in de media, de politiek en justitie is in de meeste westerse landen op een historisch dieptepunt. De vertrouwenscrisis geldt niet enkel voor het onder controle houden van AI, maar ook op veel andere vlakken. In de VS heeft nog slechts 7% van de bevolking vertrouwen in de reguliere media en slechts 34% heeft nog vertrouwen in het politiek systeem. Dat zal bij ons niet veel beter zijn. In China liggen die cijfers tussen 90 en 95 %, volgens hetzelfde PEW onderzoek. Geen wonder dat AI zich in China veel sneller kan ontwikkelen.
Ik ben het in eerste instantie eens met Sonja, maar het misbruik waarnaar Sonja verwijst is in mijn ogen geen kwestie van vertrouwen of kunde resp. onkunde of van het ontbreken van eerlijkheid in politiek en media. In dat laatste opzicht heb ik niet veel illusies.
Hoewel de menselijke geest zelf werkt volgens universele rationele wetmatigheden, produceert hij niettemin toch irrationaliteit. Rationele systemen kunnen dus irrationaliteit genereren. Sommigen, waaronder ikzelf, vrezen dat die irrationele uitkomsten onvoorspelbaar en onbeheersbaar zijn, maar wél werkzaam. Dat is van een heel andere orde dan de angst van een koning voor een nieuwsoortige machine. Lange tijd was die door de geest voortgebrachte irrationaliteit niet gevaarlijk. Mensen hadden alleen knuppels om elkaar dood te kloppen. Maar hoe meer systemen de rationaliteit schept, hoe meer kans er komt voor onvoorziene of onbeheersbare irrationaliteit. De kernvraag is of de menselijke soort erin zal slagen deze fundamentele hindernis te nemen om haar eigen bestaan te bestendigen.