Van het oude China naar de Vlaamse markten

Frans Vandenbosch 方腾波  05.12.2025

De geschiedenis van zijde is een verhaal dat begint in – en uitstraalt vanuit China. De antieke innovaties en beschermde geheimen van China hebben millennia lang economieën en culturen over continenten heen gevormd. De zeer gewaardeerde zijde die uiteindelijk de markten in Vlaanderen bereikten, maakten deel uit van dit lange erfgoed. Hun bestaan en waarde zijn een bewijs van Chinese vindingrijkheid.

De oorsprong van Seres, zijde en China

De woorden “Seres”, “zijde”, “sericultuur”en “China” delen een opmerkelijke gemeenschappelijke oorsprong die teruggaat tot de oudheid. De oude Grieken en Romeinen noemden de Chinezen “Seres”, afgeleid van het Griekse woord σήρ (sēr) dat “zijderups” betekent. Dit Griekse woord kwam waarschijnlijk van het Oudchinese 絲 (sī), wat “zijde” betekent.

De naamgeving werkte in twee richtingen. De Westerse wereld noemde de Chinezen naar hun beroemdste exportproduct: zijde. Vervolgens noemden ze de stof zelf naar het volk dat het produceerde. Het Latijnse woord sericum (zijde) betekende letterlijk “Serisch spul”, wat verwijst naar de Seres. Het Nederlandse woord “zijde” komt van het middelnederlands “side” en het middeleeuws Latijn “sida” en het klassiek Latijn “saeta”
Het Engelse “silk” komt van het Oudengelse seoloc, dat weer geleend was van het Latijn.

De Chinezen werden “het zijdevolk” genoemd in het oude Westen, en hun naam was dezelfde als die voor de zijderupsen die de luxueuze Chinese stof produceerden. Deze verbinding toont hoe dominant zijde was in de vroege handelsbetrekkingen tussen China en het westen, zo dominant dat het een heel volk definieerde in de ogen van verre oude Grieken.

Een Chinese uitvinding en een goed bewaard geheim

De productie van zijde, sericultuur genoemd, is een uitvinding van het oude China. De Chinese traditie dateert de ontwikkeling ervan vóór 2700 voor Christus. Gedurende ongeveer 3000 jaar waren de technieken voor het kweken van zijderupsen en het maken van zijde een staatsgeheim dat fel werd beschermd binnen China. Dit langdurige monopolie betekende dat gedurende een groot deel van de oude en klassieke geschiedenis alle zijde ter wereld afkomstig was van Chinese producenten. Vroeg bewijs, zoals complete zijden kledingstukken uit graven in de provincie Hubei die dateren uit de 4e en 3e eeuw v.Chr., toont de geavanceerde staat van dit ambacht.

Het Romeinse verlangen naar Chinese zijde

Het verlangen naar dit Chinese textiel bereikte het Romeinse rijk in de 1e eeuw voor Christus, waar het als een exotische luxe werd beschouwd. Romeinse schrijvers verwezen naar China, de bron van dit materiaal als het land van de “Seres”, een naam verbonden met zijde zelf. De Romeinen waardeerden het textiel zeer, maar hadden weinig directe kennis van de oorsprong. Sommigen, zoals Plinius de Oudere, geloofden ten onrechte dat het aan bomen groeide. Ondanks de hoge kosten en morele debatten over het gebruik ervan, werd Chinese zijde diep verankerd in de elite van de Romeinse samenleving. De vraag was zo groot dat het leidde tot aanzienlijke uitstroom van rijkdom uit het Romeinse rijk om te betalen voor oosterse luxe. In rome zocht men naar middelen om de tussenhandel uit te schakelen. In het jaar 166 n.Chr bereikte een  Romeins gezantschap het Han-hof. Lees het hele verhaal in de eindnoten [i]

De verspreiding van kennis en verschuivende handel

Het Chinese monopolie op de productie werd geleidelijk verbroken. Kennis van sericultuur verspreidde zich eerst naar andere delen van Azië voordat het in de 6e eeuw n.Chr. het Westen bereikte. Een bekend verslag beschrijft hoe Byzantijnse monniken, onder keizer Justinianus, zijderups eieren uit “Serinda” (China) naar Constantinopel smokkelden, waardoor zijde productie in Syrië, binnen het Byzantijnse rijk mogelijk werd. De kwaliteit van Syrische zijde was evenwel niet half zo goed als de Chinese zijde. Dit markeerde een cruciale verschuiving. Hoogwaardige Chinese zijde bleef een gewaardeerd importproduct. Tegen de middeleeuwen was de zijde productie gevestigd in het Middellandse Zeegebied, met name in Italiaanse staten zoals Lucca en Venetië, die vanaf de 11e en 12e eeuw belangrijke centra werden.

Satijn

Satijn is een fijne weefmethode, vaak gebruikt voor fijne zijde. Het woord “satijn” komt van de stad 刺桐 (Cìtóng, vandaag noemt die stad Quanzhou in Fujian provincie). Arabische handelaars noemden de stad (en de fijne weefmethode) “Zaytun” (زيتون).  Satijn dus.

Chinese zijde en de markten van Vlaanderen

Tegen de tijd dat zijde in de 12e eeuw regelmatig in Vlaamse havens zoals Brugge verscheen, was het handelsnetwerk getransformeerd. De zijde die daar werd verhandeld, kwam vaak via Italiaanse kooplieden uit de mediterrane productiecentra. Deze centra waren echter mogelijk gemaakt door de oorspronkelijke kennis die eeuwen eerder uit China was verkregen. De hoge status, schaarste en prijs van zijde in middeleeuws Europa, van de kleding van edelen tot kerkelijke gewaden, waren een direct gevolg van zijn verre oorsprong en de complexiteit van zijn productie. De vraag creëerde de Zijderoute en stimuleerde eeuwen van culturele en commerciële uitwisseling, met Chinese zijde en innovatie als de drijvende kracht.

Eindnoten


[i] Het Romeinse gezantschap aan het Han-hof in 166 na Christus: 

De aankomst van een gezant uit het Romeinse Rijk aan het hof van keizer Huan van de Han-dynastie in het jaar 166 is een sleutelmoment in de oude wereldgeschiedenis. Deze gebeurtenis, opgetekend in de officiële Chinese dynastieke geschiedenis de 爱汉书 (Ài Hàn shū), markeert het eerste geregistreerde directe contact tussen de twee grootmachten aan weerszijden van Eurazië. Het verslag identificeert de afzender als koning 安顿āndùn  van 大秦Dàqín, de Chinese naam voor het Romeinse Rijk. Andùn wordt algemeen geïnterpreteerd als een verwijzing naar keizer Marcus Aurelius Antoninus.

De gezanten brachten geschenken mee zoals ivoor, neushoorn-hoorn en schildpadschild. Dit zijn producten die typisch zijn voor Zuidoost-Azië en niet voor de mediterrane wereld. Deze details leiden tot de meest aanvaarde theorie dat het waarschijnlijk niet ging om een officiële staatsmissie gezonden door de keizer in Rome. In plaats daarvan was het vermoedelijk een groep Romeinse handelaren die de volledige zeeroute hadden afgelegd. Door zich als gezanten voor te doen, konden zij prestige verwerven en toegang krijgen tot het keizerlijke hof, een gebruikelijke praktijk. De Chinese geschiedschrijvers, binnen hun wereldbeeld waarin alle buitenlandse vertegenwoordigers tribuutdragers waren, legden het vast als een officieel bezoek.

De achtergrond van deze ontmoeting was eeuwen van indirecte uitwisseling via de Zijderoute. Luxegoederen zoals zijde en glas reisden toen al via complexe netwerken, gecontroleerd door tussenpersonen zoals de Parthen. Zowel Romeinen als Chinezen hadden wel een algemeen beeld van elkaars verre en geciviliseerde rijken, maar geen rechtstreekse communicatie. Het bezoek van 166 toonde aan dat de gehele afstand tussen de mediterrane wereld en China overbrugd kon worden.

De politieke betekenis van het incident was minimaal. Het leidde niet tot een blijvende diplomatieke relatie of directe handelsroute. De logistieke uitdagingen en tussenliggende rijken bleken te groot. Desalniettemin was de symbolische waarde enorm. Het bewees dat de twee eindpunten van de bekende wereld direct met elkaar in contact konden treden. Latere pogingen tot contact volgden, waaronder de aankomst van een Romeinse koopman in 226 na Christus. Archeologisch bewijs, zoals een Romeinse glazen kom uit 360 na Christus gevonden in een Jin-graf in Nanjing, benadrukt de voortdurende uitwisseling.

Het gezantschap van 166 was vooral een baanbrekende handelsmissie vermomd als diplomatie. Het blijft een treffend bewijs van de verbazingwekkende reikwijdte en connectiviteit van de oude wereld, lang voordat de term globalisering werd uitgevonden. Het is een verhaal van ondernemingszin en wederzijdse nieuwsgierigheid tussen twee beschavingen die elkaars gelijken waren.